toekomst
Gebouw wordt slimme huid
In de komende honderd jaar zal het verschil tussen een statische ruimte, zoals we die nu kennen, en een virtuele ruimte vervagen. De gebouwen bestaan over honderd jaar uit intelligente huiden waarin installaties, techniek en functies van het gebouw verwerkt zijn. De vormgeving is niet meer star, ruimten hebben geen vaste dimensies meer, maar bewegen mee in optimale vormen voor het gebruik dat er zich in afspeelt. Het bolt uit of rekt mee bij bijvoorbeeld gezingsuitbreiding. De huiden van gebouwen zorgen voor het perfecte binnenklimaat. De temperatuur, de luchtvochtigheid, het licht, alles wat met comfort te maken heeft, beweegt mee en past zich aan de specifieke activiteiten en wensen van de gebruikers aan, de huid kan zelfs invloed hebben op de gemoedstoestand.
Het is denkbaar dat winterdepressie minder kans krijgt omdat de huid dat aanvoelt en daarop reageert door meer daglicht door te laten. Onze eigen huid attendeert ons nu voortdurend op wat er om ons heen gebeurt. Die perfectie van ons lichaam zien we steeds meer in de architectuur.
Wonen en werken functioneren in de verre toekomst in één ruimte, binnen één huid. Iedereen heeft straks zijn eigen bedrijf. Hiërarchie vervaagt, ieder heeft zijn verantwoordelijkheid. Samenwerken doen we virtueel, privé treffen we elkaar ook virtueel en dat zal net zo veel emotionele waarde krijgen als dat we elkaar in persoon ontmoeten. Verder zijn de gebouwen zelfvoorzienend waardoor ze op plaatsen kunnen functioneren waar voorheen nog niemand kon wonen en werken zoals in open zeeën en oceanen, woestijnen en andere extreme gebieden waar nu nog weinig mensen kunnen vertoeven. Zelfs in de lucht en wellicht ook op de maan wonen en werken we. Waar traditionele steden vaak nog op vruchtbare grond zijn gebouwd, gaan we in de toekomst steeds slimmer om met de aarde. Er komt een natuurlijker evenwicht tussen de oer natuur en de kunstmatige virtuele wereld. We gaan onze intelligentie anders inzetten. We breken minder in op de natuur dan we nu doen.
We creëren zulke intelligente nederzettingen dat er veel meer ruimte overblijft voor de oer natuur en de vele diersoorten. Het verschil tussen mens en dier wordt daarmee alleen maar groter.